Geschiedenis - Toren

Zoals de toren er nu staat is in 1828 geheel herbouwd. Naast de invloeden van de tijd gedurende de vele eeuwen van zijn bestaan moet de blikseminslag die in 1827 plaatsvond, mede de noodzaak hiertoe zijn geweest. Toren en kerk zijn bouwkundig de eeuwen door met elkaar verbonden geweest. In niet mindere mate was de verbondenheid geschiedkundig aanwezig met de bewoners van streek en dorp vanaf hun ontstaan. Gevechten en noodweer teisterden beide herhaaldelijk in allerlei opzichten en lieten hun sporen na. De gevechtshandelingen vonden in en om kerk en toren plaats. De toren werd nogal eens door noodweer getroffen. Zo wordt blikseminslag gemeld in 1653, 1683, 1818 en 1827. Na de herbouw in 1828 opnieuw in het jaar 1870.

Oude Kerk met Toren

Vermoedelijk vond in het begin van de dertiende eeuw de eerste torenbouw plaats. De onderste drie van de later totaal gebouwde vijf geledingen, werden omstreeks die tijd in de Romaanse stijl opgetrokken. De bovenste twee volgden zeer waarschijnlijk in de vijftiende eeuw. De bogen van de galmgaten zijn een beetje spitsvormig. De uiteindelijke bekroning werd een naaldspits met een koepel. De muren zijn versierd met uitgewerkt metselwerk bestaande uit lisenen en rondboogfriesen. In de twee meter dikke muur van de onderste geleding voerde vanuit de kerk een ingemetselde trap naar de ruimte boven het gewelf, vijftien meter hoog. Met ladders is de ongeveer twintig meter hoger gelegen trans, de omloop op de toren bereikbaar gemaakt. Tot deze hoogte zijn de muren anderhalve meter dik. Drie houten zolderingen met zware eiken balken, die ook de vijf luidklokken en de twintig meter hoge spits dragen, werden in deze muren gelegd. De punt van de spits is momenteel ongeveer vijf en vijftig meter boven de begane grond. Tot 1930 bestond de bekroning van de spits uit een opengewerkte koepelvorm. In dat jaar is deze vervangen door een uivormige. Eén der beide grootste luidklokken is gedateerd 1665 en weegt 2500 kilo. Het verdere opschrift luidt: "Zo menigmaal gij hoort den helderen klokkenslach - gedenk aandachtiglijk aan uwen jongsten dach.". De tweede draagt het jaartal 1711 en het opschrift: "Ik roep door mijn geluid tot Jezus woord Zijn bruid. De dooden ik beween - 't zij grooten, hetzij kleen". In de Franse tijd, aan het einde van de achttiende eeuw, is volgens een decreet de toren in eigendom overgegaan naar het burgerlijk bestuur. De toegang tot de torentrap vanuit de kerk is in 1850 dichtgemetseld. Sindsdien was de toren alleen te beklimmen met houten trappen vanuit de ruimte onderin de toren.

Oude Kerk toren vanuit Schoutenstraat

Restauratie

Oude Kerk - Vooraanzicht van toren met zijbeuken

In 1962/1963 vond een restauratie plaats, eveneens onder leiding van architect ir T. van Hoogevest. Het metselwerk van de toren en de trans werden hersteld, de spits geheel vervangen. Het carillon vanuit de klokkenkamer bij de luidklokken, overgebracht naar het bovenste deel van de spits onder de uivorm. Daar bevindt zich ook de speeltafel van de beiaard. De wijzerplaten van het uurwerk, voorheen aan de trans bevestigd, zijn tegen de spits aangebracht. De toegang tot de toren over de stenen trap in de muur werd na 110 jaar weer in ere hersteld, bereikbaar door een buitendeur aan de voet van de toren aan de noordzijde aangebracht. Omdat de houten trappen in de onderste torenkamer verwijderd werden, moest een andere opgang gemaakt worden die toegang kon geven tot het orgel in de kerk. Deze werd gevonden door het aanbrengen van een wenteltrap in de muren van de westgevel van het schip en de aangrenzende toren.