Formulier voor het afscheid resp. de (her)bevestiging van ouderlingen(-kerkrentmeester) en diakenen
INLEIDING
Geliefden in onze Heere Jezus Christus, vandaag nemen wij afscheid van broeders die de afgelopen tijd het ambt van ouderling of diaken in onze gemeente hebben vervuld en worden broeders voor de eerste keer of opnieuw bevestigd in het ambt.
AFSCHEID
[De broeders die afscheid nemen, staan op van hun zitplaats]
Geliefde broeder(s) N. uw dienstwerk eindigt vandaag.
Naar beste weten hebt u getracht Christus’ kerk te dienen en op te bouwen in het geloof. Namens de kerkenraad en de gemeente wil ik u (met wie bij u horen) van harte bedanken voor het vele werk dat u als ambtsdrager in en voor onze gemeente hebt gedaan. De Heere zegene u nu u terugtreedt als ambtsdrager en Hij geve u volharding in het ambt van alle gelovigen.
Wat blijft, nadat u van uw ambt ontheven bent, is de door u gegeven belofte van geheimhouding van wat vertrouwelijk te uwer kennis is gekomen.
Boven alles komt de Heere onze dank toe en daarom roepen wij nu Zijn naam aan. Laten wij bidden en God danken:
Heere, onze God, het past ons U dank te brengen voor de toewijding van hen die hun ambt nu neerleggen. Voor hun volharding en trouw prijzen wij U, Bron van alle goed. Bevestig toch het werk van hun handen over hen, ja, het werk van hun handen, bevestig dat (Ps. 90: 16).
Vergeef genadig datgene wat niet gezegd en gedaan werd overeenkomstig Uw heilige wil.
Zegen hen nu zij terugtreden als ambtsdrager, samen met wie hun lief zijn.
U, die blijkens de kracht die in ons werkt, bij machte bent oneindig veel meer te doen dan wij bidden of beseffen, U zij de heerlijkheid in de gemeente en in Jezus Christus tot in alle geslachten, van eeuwigheid tot eeuwigheid (Ef. 3:20,21).
In Christus naam,
Amen.
ONDERWIJZING
Gemeente, verschillende keren zijn u de namen bekendgemaakt hebben van de hier aanwezige broeders, die gekozen of herkozen zijn tot het ambt van ouderling of diaken in onze gemeente.
Aangezien niemand bezwaar heeft gemaakt tegen hun verkiezing of bevestiging dan wel herbevestiging, zullen wij nu in de Naam van de Heere tot hun bevestiging overgaan.
In het spoor van onze Heere Jezus Christus, die als de Zoon des mensen niet gekomen is om gediend te worden, maar om te dienen (Mark. 10:45) heeft ieder lid van de gemeente de roeping om zijn broeders en zusters te dienen.
Sommigen van ons echter worden in het bijzonder geroepen om het ambt te dragen. Dat is een bijzondere taak, van fundamenteel belang voor het voortbestaan en de opbouw van de gemeente. Op grond van de Heilige Schrift en in het spoor van Reformatie, worden in onze kerk de ambten van predikant, ouderling en diaken onderscheiden.
De ouderling
Het woord ouderling of ‘oudste’ is uit het Oude Testament afkomstig en duidt een persoon aan die een leidende functie heeft. Bij de gaven en ambten die God aan de gemeente gegeven heeft, wordt door Paulus ook het besturen genoemd (1 Kor. 12:28). Zij die in een leidinggevend ambt dienen, hebben de taak de dienaren die het evangelie prediken, te helpen en bij te staan.
De ouderlingen hebben tot taak het toezien op en het meewerken aan de voortgang van de zuivere bediening van het Woord en de sacramenten. Zij doen dit door, samen met de predikant, de gemeente te bepalen bij het heil in Jezus Christus, dat buiten onszelf ligt, te richten op de beloften van God, die in Christus ja en amen zijn en in het opzicht te vermanen als iemand zich in leer en leven misdraagt.
De ouderlingen sporen daarom in hun pastorale werk de gemeente aan om trouw te zijn in de kerkgang, in het bidden en in het lezen van de Bijbel. Zij treden op als vertrouwenspersoon en geweten van de gemeente. Zij rusten de gemeente toe in het omzien naar elkaar en in de roeping om hen die vreemd zijn aan of vervreemd zijn van het geloof te bepalen bij de redding in Jezus Christus. Zij staan de predikant bij met goede raad en zien toe op de inhoud van de prediking
Zo werken zij mee aan de opbouw van de gemeente van Christus. Om dit te kunnen doen, onderzoeken zij Gods Woord en oefenen zich in het geloof.
De ouderling-kerkrentmeester
Sommige ouderlingen zijn in het bijzonder als kerkrentmeester geroepen. Zij waken voor de instandhouding van de openbare eredienst. Zij behartigen daarvoor de materiële belangen van de gemeente, opdat er voldoende gelegenheid zal zijn om het evangelie te prediken, de sacramenten te bedienen en de Naam des Heeren in het openbaar aan te roepen.
[Naast de ouderlingen-kerkrentmeester maken ook kerkrentmeesters die geen ouderling zijn deel uit van het college van kerkrentmeesters. Zij zijn geroepen om eveneens de materiële belangen van de gemeente te behartigen.]
De diaken
Over de dienst der barmhartigheid leert de Bijbel dat deze voortvloeit uit de volkomen liefde van Christus voor de gemeente, die Hij kocht met Zijn bloed. In navolging van haar Heere zorgde de eerste christelijke gemeente ervoor dat niemand in haar midden gebrek had. In het boek Handelingen (Hnd. 6:1-6) lezen wij dat op aandringen van de apostelen mannen gekozen werden die de zorg voor de armen tot hun specifieke taak zouden rekenen, opdat de apostelen zelf zich des te meer zouden kunnen wijden aan het gebed en de bediening van het Woord. Zo heeft het sindsdien in de kerk gefunctioneerd.
De diakenen hebben tot taak getrouw en zorgvuldig de liefdegaven in te zamelen om hulpbehoevenden te kunnen helpen. Bij het uitdelen is zorgvuldigheid vereist om de gaven daar te besteden waar het nodig is, maar ook blijdschap om met een bewogen en welwillend hart hulpbehoevenden te helpen, ook met troostvolle woorden uit de Schrift. De hulp aan de naaste beperkt zich niet alleen tot de gemeente maar richt zich ook op de samenleving en op de gehele wereld, om daar waar nodig te helpen bij het lenigen van lijden en nood, het verlenen van bijstand en het bieden van zorg.
De diakenen roepen de gemeente op tot barmhartigheid en gerechtigheid, zodat zij voldoende middelen ontvangen om hun taak te kunnen uitoefenen, maar ook om de gemeenteleden te wijzen op hun eigen roeping om de medemens te helpen en zorgvuldig met de schepping om te gaan.
Zij zijn ambtelijk aanwezig bij de kerkdiensten, waar zij de gaven inzamelen. In het bijzonder dienen zij aan de tafel van de Heere bij de viering van het Heilig Avondmaal.
[Naast de diakenen maken ook kerkrentmeesters die geen ouderling zijn deel uit van het college van diakenen. Zij zijn geroepen om eveneens te staan in de dienst van de barmhartigheid.]
Alle ambtsdrgers
Voor alle ambtsdragers geldt, dat zij ambtelijk aanwezig zijn bij de kerkdiensten en geroepen kunnen geroepen tot het dienen van de kerk in de meerdere vergaderingen.
Geheimhouding
Ten slotte geldt voor alle ambtsdragers, dat hun volgens de kerkorde geheimhouding is opgelegd van alles wat bij de uitoefening van hun ambt vertrouwelijk te hunner kennis is gekomen. [De gelofte van geheimhouding wordt ook afgelegd door de kerkrentmeesters die geen ouderling zijn en de diaconale rentmeesters]
Geliefde broeders, opdat allen mogen horen dat u bereid bent uw ambt te aanvaarden, verzoek ik u te antwoorden op de volgende vragen.
Ten eerste: Bent u er in uw hart van overtuigd dat u wettig door Gods gemeente en daarom door God Zelf tot deze heilige dienst geroepen bent?
Ten tweede: Houdt u de boeken van het Oude en Nieuwe Testament voor het enige Woord van God en de volkomen leer der zaligheid? Verwerpt u alle leringen die daarmee in strijd zijn?
Ten derde: Belooft u uw ambt getrouw uit te oefenen, in overeenstemming met deze leer, naar de u voor uw ambt geschonken gaven; en belooft u geheim te houden datgene wat bij de uitoefening van uw ambt vertrouwelijk te uwer kennis is gekomen? Belooft u zich ook gezamenlijk godvrezend te gedragen en u te onderwerpen aan de kerkelijke tucht, wanneer u zich, wat God genadig verhoede, onwaardig gedraagt?
Voor de kerkrentmeester en de diaconale rentmeester:
Bent u bereid in trouw uw taak als kerkrentmeester/diaconale rentmeester op u te nemen met de gaven die God u geeft, en belooft u geheim te houden wat bij de uitoefening daarvan vertrouwelijk te uwer kennis is gekomen?
Antwoord:
Ja (met heel mijn hart).
[De broeders die voor de eerste periode bevestigd worden,
ontvangen geknield en onder handloplegging een bijbeltekst]
Zegen:
De almachtige God en Vader geve u allen tezamen Zijn genade om in uw ambt getrouw en vruchtbaar te zijn. Amen.
Hierna spreekt de predikant tot hen en de gemeente de volgende woorden:
Ouderlingen, wees nauwgezet in wat u samen met de dienaren des Woords is toevertrouwd, namelijk het leiden van de gemeente. Heb acht op het handhaven van de zuivere leer en een vrome levenswandel in de gemeente van de Heere.
Diakenen, zamel de gaven met zorg in en deel ze op verstandige wijze en met vreugde uit. Kom hen die in nood zijn te hulp en zorg voor hen. Betoon metterdaad liefde aan alle mensen, maar in het bijzonder aan de medegelovigen (Gal. 6:10).
Wees allen getrouw in uw ambt, bewaar de verborgenheid van het geloof in een zuiver hart (1 Tim. 3:9), wees een goed voorbeeld voor de hele gemeente. Op deze wijze ontvangt u een goede ingang (én voortgang) in de gemeente en veel vrijmoedigheid in het geloof in Christus Jezus en zult u na dit leven ingaan in de vreugde van uw Heere (1 Tim. 3:13).
Geliefde christenen, ontvang van uw kant deze mannen als dienaren van God. Bid voor hen. Treed de ouderlingen die op goede wijze regeren, met groot respect tegemoet (1 Tim. 5:17) en aanvaard gewillig hun opzicht en leiding. Voorzie de ouderlingen-kerkrentmeester [en de andere kerkrentmeesters] ruim van middelen, zowel voor de eredienst als voor andere kerkelijke doelen. Voorzie de diakenen [en de diaconale rentmeesters] van voldoende middelen om wie hulp behoeven te helpen. Wees mild en royaal in het geven. Wees Christus dankbaar, die u ook door hun zorg Zijn barmhartigheid bewijst. Laat ieder indien mogelijk door eigen arbeid in zijn onderhoud voorzien, om zo wie in nood zijn te kunnen helpen. Als ieder zo handelt op de plaats die God hem of haar gegeven heeft, zult u van Hem het loon der gerechtigheid ontvangen.
Vraag aan de gemeente:
Gemeente, broeders en zusters, wilt u zo handelen? Wat is hierop uw antwoord?
Antwoord:
Ja, dat willen wij
GEBED
Omdat wij hiertoe onbekwaam zijn, laten wij de almachtige God aanroepen:
Heere God, hemelse Vader, wij danken U dat het U behaagd heeft tot groei van Uw kerk naast degenen die het Woord bedienen, ook ambtsdragers te geven voor het regeren en voor het dienstbetoon, om vrede en welzijn in Uw gemeente te bewaren en in het levensonderhoud van armen te voorzien. U hebt ons vandaag mannen met een goed getuigenis geschonken, die de gave van Uw Geest hebben ontvangen.
Wij bidden U aan hen in toenemende mate de gaven te verlenen die zij in hun ambtsbediening nodig hebben: wijsheid, moed, onderscheidingsvermogen en milddadigheid, opdat ieder zijn ambt kan vervullen zoals het behoort. Laat de ouderlingen nauwgezet toezien op de leer en op de levenswandel, doe hen de wolven weren uit de schaapskooi van Uw lieve Zoon en ontspoorde gemeenteleden vermanen. Laat de ouderlingen-kerkrentmeester [samen met de andere kerkrentmeesters] trouw zijn in de behartiging van de stoffelijke belangen van de gemeente. Laat de diakenen [samen met de diaconale rentmeesters] zich vol ijver inzetten voor het ontvangen van gaven en laat hen die mild en wijs aan de armen geven, tezamen met de liefdevolle troost uit Uw Heilig Woord. Schenk de ambtsdragers Uw genade, opdat zij in hun trouwe arbeid mogen volharden ondanks moeite, verdriet of vervolging.
Verleen in het bijzonder Uw goddelijke zegen aan de gemeente waarover zij gesteld zijn, zodat deze zich onder het opzicht van de ouderlingen voegt en hen omwille van het ambt in ere houdt.
Geef ons allen een mild hart in het geven en een dankbaar hart in het ontvangen. Moge door dit alles Uw heilige Naam groot gemaakt en het rijk van Uw Zoon Christus bevorderd worden. In Zijn Naam besluiten wij ons gebed:
Onze Vader, Die in de hemelen zijt!
Uw Naam worde geheiligd.
Uw Koninkrijk kome.
Uw wil geschiede, gelijk in de hemel, alzo ook op de aarde.
Geef ons heden ons dagelijks brood.
En vergeef ons onze schulden,
zoals ook wij vergeven onze schuldenaren.
En leid ons niet in verzoeking,
maar verlos ons van de boze.
Want van U is het Koninkrijk,
en de kracht,
en de heerlijkheid,
tot in eeuwigheid. Amen.