Formulier om het huwelijk voor de gemeente van Christus te bevestigen

Formulier

N. en N., u die uw huwelijk hier in de kerk in het openbaar in Gods Naam wilt laten bevestigen, hoor uit het Woord van God hoe eervol het huwelijk is, en dat het een instelling van God is die Hem behaagt. Daarom mag u in uw hart verzekerd zijn van de toegezegde hulp van God in uw verdriet, aangezien ook de gehuwden in de praktijk van het leven als gevolg van de zonde velerlei tegenspoed en leed overkomt. De getrouwden wil Hij zegenen en bijstaan, zoals Hij beloofd heeft; hen die in ontucht leven en overspel bedrijven, wil Hij daarentegen oordelen en straffen.

 

Voor alles behoort u te weten, dat God, onze Vader, nadat Hij hemel en aarde en alles wat daarin is geschapen had, de mens schiep naar Zijn beeld en Zijn gelijkenis, opdat hij heersen zou over de dieren op de aarde, over de vissen in de zee en de vogels in de lucht. Nadat Hij de mens geschapen had, sprak Hij: ‘Het is niet goed, dat de mens alleen zij; Ik zal hem een hulp maken, die als tegen hem over zij. (…) Toen deed de HEERE God een diepe slaap op Adam vallen, en hij sliep; en Hij nam een van zijn ribben, en sloot de plaats daarvan toe met vlees. En de HEERE God bouwde de rib, die Hij van Adam genomen had, tot een vrouw, en Hij bracht haar tot Adam. Toen zeide Adam: Deze is ditmaal been van mijn gebeente, en vlees van mijn vlees! Men zal haar Manninne heten, omdat zij uit de man genomen is. Daarom zal de man zijn vader en zijn moeder verlaten, en zijn vrouw aanhangen; en zij zullen tot één vlees zijn.’ (Gen. 2:18, 21-24)

     Daarom moet u er niet aan twijfelen, dat het huwelijk God de Heere behaagt. Hij heeft immers voor Adam zijn vrouw geschapen, haar Zelf tot hem gebracht en hem tot een vrouw gegeven. Daarmee betuigt God, dat Hij ook vandaag nog een ieder zijn vrouw als met Zijn hand toebrengt. Daarom heeft ook de Heere Jezus Christus het huwelijk zo hoog geëerd met Zijn tegenwoordigheid, gaven en wondertekenen te Kana in Galilea [Joh. 2: 1-11]. Hij heeft daarmee betuigd, dat het huwelijk door allen in ere gehouden behoort te worden, en dat Hij de gehuwden Zijn hulp en bijstand altijd wil bewijzen, ook wanneer men dat allerminst verwacht.

 

Opdat u in uw huwelijk godvrezend mag leven, behoort u vervolgens te weten met welke bedoelingen God het huwelijk heeft ingesteld.

     De eerste is, dat man en vrouw elkaar trouw zullen helpen en bijstaan in alle dingen die tot het tijdelijke en eeuwige leven behoren. De tweede is, dat zij hun kinderen, wanneer zij die ontvangen, in de ware kennis en vreze Gods zullen opvoeden, tot Zijn eer en tot hun zaligheid. De derde is, dat iedereen alle onreinheid en kwade begeerten zal vermijden en met een goed en gerust geweten leven. Want om ontucht te vermijden zal iedere man zijn eigen vrouw hebben, en iedere vrouw haar eigen man [1 Kor. 7:2]. Zo zijn allen die de leeftijd hebben en de gave der onthouding niet bezitten, naar het bevel van God genoodzaakt en geroepen het huwelijk aan te gaan. Dit zullen zij doen naar christelijke regel, met medeweten en instemming van hun ouders, of voogden en vrienden. Zo zal de tempel van God, ons lichaam, niet verontreinigd worden, want als iemand de tempel van God schendt, die zal door God geschonden worden [1 Kor. 3:17].

 

Verder behoort u te weten, hoe de houding dient te zijn van de een tegenover de ander overeenkomstig het Woord van God.

      Allereerst zult u, bruidegom, weten dat God u gesteld heeft tot hoofd van de vrouw. Zoals het hoofd het lichaam regeert, ja, zoals Christus het hoofd, de wijsheid, de troost en de bijstand van Zijn gemeente is, zo zult u uw vrouw naar uw vermogen verstandig leiden, onderwijzen, troosten en beschermen. Bovendien zult u uw vrouw liefhebben als uw eigen lichaam, zoals Christus Zijn gemeente liefgehad heeft [Éf. 5: 22-30]. U zult niet verbitterd tegen haar worden, maar bij haar wonen met verstand, en aan de vrouw als brozer aardewerk eer geven, omdat u beiden mede-erfgenamen van de genade des levens bent, en opdat uw gebeden niet verhinderd worden [1 Pe. 3:7]. En omdat het Gods beschikking is, dat de man in het zweet van zijn aangezicht brood zal eten, zult u trouw en ijverig uw werk doen in het beroep waarin u door God gesteld bent, om uw gezin met Gods hulp op eervolle wijze te kunnen onderhouden en bovendien de noodlijdenden daarin te laten delen.

      Vervolgens zult u, bruid, weten hoe, overeenkomstig het Woord van God, uw houding zal zijn tegenover uw man. Zoals het lichaam aan het hoofd en de gemeente aan Christus onderdanig is, zo zult u uw wettige man liefhebben, respecteren en volgen in alle dingen die goed en rechtvaardig zijn, als uw heer. U zult niet heerszuchtig zijn over uw man, maar in wijsheid zwijgen [1 Tim. 2:11-12]. Want Adam is eerst gemaakt, daarna Eva, Adam tot hulp. En na de zondeval heeft God tot Eva en in haar persoon tot heel het vrouwelijk geslacht gesproken: Tot uw man zal uw begeerte zijn, en hij zal over u heerschappij hebben [Gn. 3:16]. Tegen deze beschikking van God zult u zich niet verzetten, maar veeleer het gebod van God en het voorbeeld van de heilige vrouwen navolgen, die op God vertrouwden en hun mannen onderdanig waren, zoals Sara Abraham gehoorzaam geweest is en hem haar heer noemde [1 Pe. 3:6]. U zult ook uw man in alle goede en rechtvaardige dingen behulpzaam zijn, aan uw gezin goede zorg besteden, en zuiver en eerbaar leven, zonder pronkzucht, om anderen een voorbeeld van ingetogenheid te geven.

 

N. en N., nu u gehoord hebt dat God het huwelijk heeft ingesteld en wat Hij u daarin opdraagt, hebt u het stellige voornemen om in dit heilig huwelijk zo te leven als u hier uitdrukkelijk verklaart voor de christelijke gemeente, en verlangt u dat uw huwelijk bevestigd wordt?

Antwoord: Ja.

 

Daarna spreekt de dienaar tot de gemeente:

Ik neem u allen die hier nu bijeen bent, tot getuigen dat er geen wettige bezwaren zijn ingebracht.

 

Vervolgens spreekt hij tot de gehuwden:

Omdat het goed en gepast is dat uw huwelijk bevestigd wordt, zo moge onze Heere God uw voornemen, dat Hij u gaf, bevestigen. Uw begin zij in de Naam van de Heere die hemel en aarde geschapen heeft.

 

Bruidegom en bruid geven elkaar de rechterhand. Eerst spreekt de dienaar tot de bruidegom:

  • N., verklaart u hier voor God en Zijn heilige gemeente, dat u genomen hebt en neemt tot uw wettige vrouw: N., hier tegenwoordig?
  • Belooft u haar dat u haar nooit zult verlaten, haar lief zult hebben en trouw voor haar zult zorgen zoals een trouw en godvrezend man aan zijn wettige vrouw verschuldigd is?
  • Belooft u dat u heilig met haar leven wilt, haar trouw zult blijven en haar in alles zult vertrouwen, overeenkomstig het heilig evangelie?

Antwoord: Ja.

 

Vervolgens spreekt de dienaar tot de bruid:

  • N., verklaart u hier voor God en Zijn heilige gemeente, dat u genomen hebt en neemt tot uw wettige man: N., hier tegenwoordig?
  • Belooft u hem dat u hem gehoorzaam zult zijn, hem zult dienen en helpen, hem nooit zult verlaten, heilig met hem zult leven, hem trouw zult blijven en hem in alles vertrouwen, zoals een gelovige en trouwe vrouw haar wettige man verschuldigd is overeenkomstig het heilig evangelie?

Antwoord: Ja.

 

Het bruidspaar knielt.

Dan spreekt de dienaar:

De Vader der barmhartigheid die u door Zijn genade tot dit heilige huwelijk geroepen heeft, verbinde u met oprechte liefde en trouw, en geve u Zijn zegen. Amen.

 

Hoor nu uit het evangelie hoe sterk de band van het huwelijk is, zoals Mattheüs dat beschrijft, hoofdstuk 19:3-9: ‘En de Farizeeën kwamen tot Hem, verzoekende Hem, en zeggende tot Hem: Is het een mens geoorloofd zijn vrouw te verlaten, om allerlei oorzaak? Doch Hij, antwoordende, zeide tot hen: Hebt gij niet gelezen, Die van den beginne de mens gemaakt heeft, dat Hij ze gemaakt heeft man en vrouw? En gezegd heeft: Daarom zal een mens vader en moeder verlaten, en zal zijn vrouw aanhangen, en die twee zullen tot één vlees zijn; Alzo dat zij niet meer twee zijn, maar één vlees. Wat God dan samengevoegd heeft, scheide de mens niet. Zij zeiden tot Hem: Waarom heeft dan Mozes geboden een scheidbrief te geven en haar te verlaten? Hij zeide tot hen: Mozes heeft vanwege de hardheid van uw harten u toegelaten uw vrouwen te verlaten; maar van den beginne is het alzo niet geweest. Maar Ik zeg u, dat zo wie zijn vrouw verlaat, anders dan om hoererij, en een andere trouwt, die doet overspel, en die de verlatene trouwt, doet ook overspel.’

     Geloof deze woorden van de Heere Jezus Christus, en wees er stellig van verzekerd, dat God, onze Heere, u samengevoegd heeft tot deze heilige gehuwde staat. Daarom zult u ook alles wat u in uw huwelijk ondervindt, met geduld en dankzegging aannemen als uit de hand van God. Zo zal alles voor u ook meewerken ten goede en tot zaligheid dienen. Amen.

 

Laat ons bidden.

 

      Almachtige God, U bewijst Uw goedheid en wijsheid in al Uw werken en ordeningen. U hebt van den beginne gesproken dat het niet goed is, dat de mens alleen zou zijn. U hebt hem daarom een hulp geschapen die als tegenover hem is. U hebt verordend dat zij die twee waren één zouden zijn en U straft alle onreinheid.

      Wij bidden U: Wil deze twee mensen, die U tot het heilig huwelijk geroepen en samen verbonden hebt, Uw Heilige Geest geven, opdat zij heilig leven in een waarachtig en standvastig geloof overeenkomstig Uw goddelijke wil, en tegen alle kwaad strijden. Wil hen dan ook zegenen, zoals U de gelovige vaderen, Uw vrienden en trouwe dienaars Abraham, Izak en Jakob gezegend hebt, opdat zij als mede-erfgenamen van het verbond dat U met die vaderen hebt opgericht, de kinderen, als het U behaagt hun die te geven, godvrezend mogen opvoeden. Dit alles tot eer van Uw heilige Naam, tot opbouw van Uw gemeente en tot verbreiding van Uw heilig evangelie.

      Wil ons verhoren, o Vader van alle barmhartigheid, door Jezus Christus, Uw geliefde Zoon, onze Heere, in wiens Naam wij onze gebeden besluiten:

      Onze Vader, Die in de hemelen zijt!

      Uw Naam worde geheiligd.

      Uw Koninkrijk kome.

      Uw wil geschiede, gelijk in de hemel, alzo ook op de aarde.

      Geef ons heden ons dagelijks brood.

      En vergeef ons onze schulden,

      gelijk ook wij vergeven onze schuldenaren.

      En leid ons niet in verzoeking,

      maar verlos ons van de boze.

      Want Uw is het Koninkrijk,

      en de kracht,

      en de heerlijkheid,

      in eeuwigheid. Amen.

 

Hoor nu de belofte van God uit Psalm 128: ‘Welgelukzalig is een ieder, die de HEERE vreest, die in Zijn wegen wandelt. Want gij zult eten de arbeid uwer handen; welgelukzalig zult gij zijn, en het zal u welgaan. Uw vrouw zal wezen als een vruchtbare wijnstok aan de zijden van uw huis; Uw kinderen als olijfplanten rondom uw tafel. Ziet, alzo zal voorzeker die man gezegend worden, die de HEERE vreest. De HEERE zal u zegenen uit Sion, en gij zult het goede van Jeruzalem aanschouwen al de dagen van uw leven; En gij zult uw kindskinderen zien. Vrede over Israël!’

 

De dienaar of de ouderling overhandigt de huisbijbel en spreekt een Schriftwoord, bijvoorbeeld Psalm 119:105: ‘Uw woord is een lamp voor mijn voet, en een licht voor mijn pad’.

 

Onze lieve Heere God vervulle u met Zijn genade en geve u, dat u in alle godzaligheid, liefde en eenheid, lang en heilig samen leven mag. Amen.